Wormbeheersing bij Leghennen

Date

Hierbij ontvangt u de eerste nieuwsbrief van het project wormbeheersing bij leghennen. In de toekomst ontvangt u regelmatig een update.

Project Wormbeheersing

Wormbesmettingen op legbedrijven worden doorgaans aangepakt met chemische anti-worm middelen. Voor een duurzame veehouderij is dit intensieve gebruik van deze middelen ongewenst. De vraag is echter hoe wormbesmettingen zonder deze middelen,op een duurzamere manier gecontroleerd kunnen worden. Het pluimveebedrijfsleven heeft hiervoor samen met twee research afdelingen van de Wageningen Universiteit en het Louis bolk Instituut een project opgezet, waarin praktijkervaringen worden verzameld rondom worm-management, behandeling en mogelijke alternatieve middelen. Via deze nieuwsbrief houden we u op de hoogte van de voortgang van dit project.

Tekst gaat verder onder de foto

Over het project

Het project Wormbeheersing bij leghennen beoogt inzicht te krijgen in de dynamiek van wormbesmettingen op legbedrijven. Waarom lopen de besmettingen op het ene bedrijf hoog op, terwijl het andere bedrijf weinig problemen heeft? Hoewel wormbesmettingen sterk omlaag gaan na een behandeling, lijkt er weinig relatie te zijn tussen de frequentie van chemische wormbestrijding en de gemiddelde wormendruk op een bedrijf. Hoe komt dit? Ligt dit aan het management en zo ja, welke managementfactoren? Door bij een groot aantal bedrijven de wormbesmetting via mestonderzoek te monitoren en al het management in kaart te brengen, beoogt het project inzicht te krijgen in al deze vragen.

Oorspronkelijk was het de bedoeling om in het tweede deel van het project naar alternatieve middelen te gaan kijken, die wormbesmettingen laag kunnen houden. De wijziging in de Europese richtlijn voor de biologische houderij heeft dit echter in een stroomversnelling gebracht. Waar voorheen chemische ontworming zonder wachttermijnen gebruikt konden worden in de biologische houderij, is dat nu niet meer het geval en kunnen de eieren tijdens en 48 uur na een dergelijke ontworming niet als biologisch verkocht worden. Om deze schadepost te vermijden, zijn biologische leghennenhouders nu naarstig op zoek naar alternatieven voor chemische ontworming. Zij waren ook zeer geïnteresseerd om aan het project deel te nemen, maar wel met de wens om alternatieve middelen te mogen gebruiken. Om die reden hebben we dit aspect meteen vanaf het begin meegenomen.

Tekst gaat verder onder de foto

Omdat het gebruik van chemische ontworming in de reguliere houderij nog wel toegestaan is zonder wachttermijn, was er vanuit die hoek aanvankelijk niet veel belangstelling voor het project. De beoogde 100 bedrijven bleken dan ook te hoog gegrepen. We hebben dit aantal omlaag gebracht naar 50 en deelname via mestonderzoek gratis gemaakt voor pluimveehouders.

Inmiddels hebben we de beoogde 50 bedrijven en is de monitoring opgestart. Doordat de bedrijven niet allemaal tegelijk begonnen zijn, hebben we van een aantal bedrijven al veel data, terwijl er ook bedrijven zijn die nog in de opstartfase zitten. Binnenkort geven we een eerste overzicht van de bevindingen.

Natuurlijke middelen vereisen andere management strategie

Natuurlijke producten zijn onder meer kruiden, zaden, diatomeeënaarde, hars, algen en wieren of mengsels hiervan. Er zijn belangrijke verschillen tussen een conventioneel medicijn, met één actief bestanddeel in hoge concentratie, en natuurlijke middelen. Een kruidenpreparaat bijvoorbeeld bevat een scala aan fyto-chemicaliën die in synergie samenwerken. Natuurlijke middelen zijn op de korte termijn vaak minder effectief; ook tegen wormen steken de gangbare en veelgebruikte synthetische ontwormingsmiddelen met kop en schouders boven de alternatieven uit. Natuurlijke middelen tegen wormen zijn meer gericht op het verlagen van de infectiedruk, verhogen van de darmgezondheid en het verhogen van de weerstand van de kip tegen de wormen. Daarom vereist het gebruik van natuurlijke middelen tegen wormen een andere managementstrategie.

Tekst gaat verder onder de foto

Dit project beoogt een praktische lijst op te leveren met handvatten voor de pluimveehouder om met zo min mogelijk gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, wormbesmetting op het bedrijf te minimaliseren. We nemen de middelen mee die Nederlandse pluimveehouders nu al gebruiken en we liften mee op onderzoek dat gebeurt in bijvoorbeeld Zwitserland, Denemarken en Zweden. Een tip uit Zweden is een strategie waarbij natuurlijke middelen afgewisseld worden met gangbare middelen. Een natuurlijk middel zou je dan bij een lager aantal wormeitjes in de mest (EPG) al kunnen inzetten en een gangbaar middel bij een hogere EPG. Regelmatig onderzoek aan een zorgvuldig genomen mestmonster is daarbij een vereiste. Op deze manier verminder je uiteindelijk het gebruik van gangbare middelen.

Er is een grote verscheidenheid aan natuurlijke producten te koop.

Enkele belangrijke tips bij het gebruik van natuurlijke commerciële producten zijn:

  • Gebruik middelen altijd in overleg met je dierenarts en/of voerfabriek
  • Weet wat je gebruikt. Vraag de verkoper naar de schriftelijke samenstelling, dosering en wetenschappelijke onderbouwing van de gemaakte claims. Gebruik nooit producten waarvan de leverancier geen samenstelling wil geven, of de claim niet kan onderbouwen op basis van gedegen wetenschappelijk onderzoek.
  • Vraag of er onderzoek is gedaan naar de effecten op de geur en smaak van de eieren.

Inmiddels is er ook een WUR dossier wat regelmatig wordt aangevuld. Klik hier voor meer informatie

Meer informatie kunt u ook nalezen in het Stalboekje Pluimvee, pag. 45.

En wat betreft het checken van een middel kunt u naar de Biologische inputlijst op de Skal Website, (bij categorie kan u kiezen voor ‘Voedermiddelen’, en vervolgens subcategorie ‘Diervoederadditieven’). Deze lijst is niet uitputtend, maar als het middel er op staat, weet je dat het biologisch toegelaten is. Elke producent of leverancier van een product kan dit aanmelden om op deze lijst te komen.

Voor meer informatie of vragen kunt u terecht bij:

Thea van Niekerk, thea.vanniekerk@wur.nl

Monique Bestman, m.bestman@louisbolk.nl