Op 4 september heeft de 3e bijeenkomst plaatsgevonden voor de 19 deelnemende pluimveehouders en hun erfbetreders, van het IPM vogelmijt project. Tijdens deze middag stond het gebruik van middelen centraal. In eerdere bijeenkomsten waren preventie en monitoring uitgebreid aan de orde geweest.
De rode draad van de middag was dat middelen terughoudend moeten worden ingezet. De effectiviteit van middelen is het grootst als er voldoende preventieve maatregelen worden genomen, als er met regelmaat en op vaste plaatsen wordt gemonitord, als men zich houdt aan de voorschriften van de fabrikant van de middelen en als na behandeling het effect ervan wordt gemonitord. Ook kwam naar voren dat resistentie een probleem kan zijn en dat bij inzet van middelen rotatie belangrijk is. Deze stappen zijn de voornaamste stappen van IPM: geïntegreerde plaagdier beheersing.
Wat betreft de mogelijke inzet van middelen werd eens te meer duidelijk dat de huidige regelgeving zeer complex en rigide is en lastig te achterhalen valt of behandeling met een middel toegestaan is, in combinatie met de toepassing. Zo mogen zepen worden toegepast als reinigingsmiddel, maar zijn ze niet toegestaan als bestrijdingsmiddel tegen vogelmijt. Bij de biologische bedrijven is de keuze bovendien nog beperkter dan bij de andere legbedrijven.
Er werd open gediscussieerd over opgedane ervaringen met IPM. Zoals over de op het eigen bedrijf genomen preventieve maatregelen, over de ervaring met monitoring, over het toepassen van behandelingen en het creëren van draagvlak voor de toepassing van IPM bij gezinsleden en personeel.
Gezien het beperkte aantal toegestane middelen is verbreding van het aantal middelen noodzakelijk, bij voorkeur van niet-synthetische middelen, die veilig zijn voor mens, dier en milieu. Binnen IPM is toepassing van niet-synthetische middelen immers de eerste stap die uitgevoerd wordt als uit monitoring blijkt dat een drempelwaarde is overschreden.
Er zijn tijdens de 3e sessie inleidingen gehouden rondom het thema middelen. IPM streeft naar zo min mogelijk gebruik van middelen, maar als een middel wordt ingezet, dient dat veilig en zo effectief mogelijk te gebeuren. Monique Mul sprak over de keuzes die gemaakt moeten worden voor het toedienen van een middel, Imelda Gielen over het nut en de noodzaak van SecurEgg, gevolgd door een viertal inleiders over geregistreerde middelen. Voor de gehele groep ging dat over Elector, door Chris Salentein (Elanco) en over silica’s door Peter van Laar (Van Eck Bedrijfshygiëne). Voor de pluimveehouders en dierenartsen hebben Dominique Gevaert (Bayer) en Franny van Dijk (MSD) een inleiding gehouden over de door hun bedrijf geregistreerde diergeneesmiddelen, respectievelijk Byemite en Exzolt. Tijdens die inleidingen hebben de overige erfbetreders gediscussieerd over het wegnemen van onduidelijkheid over toegelaten middelen ter bestrijding van vogelmijt op het pluimveebedrijf.
Eind september vindt de 4e sessie plaats. Hierin worden de pluimveehouders in individuele gesprekken, gevraagd naar de genomen managementmaatregelen en de ervaringen met de onderdelen van IPM.