Dilemmas rond meer dierenwelzijn

Staatssecretaris Dijksma heeft samen met haar collega’s van Denemarken en Duitsland een Europese top over dierenwelzijn geïnitieerd. Een relevant onderwerp, zeker. Des te belangrijker om maatregelen goed in te bedden in de markt, met name maatregelen die de kostprijs verhogen. Als je extra welzijnsconcepten vrijwillig aanbiedt in de markt, regelt de vraag vanzelf het aanbod. Wil je het daarentegen afdwingen via wettelijke maatregelen, dan moet je wel zeker weten dat je het evenwicht in de markt niet verstoort en dat ‘de achterdeur dicht zit’. Politici hebben nogal eens de neiging zich te richten op de voordeur om daar hun (mooie) voornemens kenbaar te maken. Te vaak wordt daarbij vergeten de achterdeur dicht te doen, waardoor producten uit systemen die we zelf niet meer mogen gebruiken alsnog binnenkomen.

Een mooi, of liever gezegd triest voorbeeld hiervan vindt nu plaats in de legsector na het EU-verbod op legbatterijen. Pluimveehouders hadden de keuze om over te stappen op systemen als verrijkte kooien of scharrelstallen. Een lastige keuze, omdat in één keer moest worden ingeschat hoe de toekomstige vraag zich zou gaan gedragen, in plaats van geleidelijk mee te ontwikkelen. Nu is dat nog tot daaraan toe, al blijken de negatieve gevolgen van een verkeerde inschatting op de eierprijzen inmiddels groot. Erger is dat het niet mogelijk blijkt batterij-eieren aan de buitengrenzen tegen te houden. Sterker nog, de EU heeft recent zelfs een contract afgesloten met een eiergigant in de Oekraïne voor de import van dit soort eieren. Dat is toch niet voor te stellen, laat staan uit te leggen. En als je dan aandringt op aanpassing hiervan, geeft de politiek niet thuis. Onmogelijk vanwege WTO afspraken, is het verweer. Maar dat was toch bekend bij het instellen van de maatregelen?!

Mijn oproep aan Dijksma en haar collega’s is daarom eerst maar eens een conferentie te beleggen om deze hoogst ongewenste situatie ongedaan te maken, en pas dán te gaan praten over mogelijke volgende stappen.

En als er al wordt gesproken over nieuwe dierwelzijnsmaatregelen, is het belangrijk om in gedachten te houden dat meer dierenwelzijn in de meeste gevallen op gespannen voet staat met natuur en klimaat. Dat geldt meer specifiek voor welzijnsmaatregelen die leiden tot een lagere productiviteit en een hogere voeropname per kg product, zoals meer ruimte voor de dieren en rassen met een tragere groei. Voor het extra voer dat dat vraagt per kg product, zijn namelijk ergens in de wereld extra hectares nodig om dat te produceren. Bovendien leidt extra voerverbruik tot meer mest. Als je dat alles doorrekent, leidt de veel geprezen nieuwe Jumbo Standaard Kip al gauw tot zo’n 25% meer uitstoot aan CO2. Een biologische kip zelfs tot 60% meer.

Natuurlijk, het is ieders goed recht om voor dit soort productiesystemen te kiezen. Maar laten we ons wel realiseren dat we daarmee de benodigde hoeveelheid grond en grondstoffen voor de productie van ons voedsel en de daarmee samenhangende uitstoot aan broeikasgassen sterk vergroten, met alle gevolgen van dien. Dat geldt des te meer als de komende decennia de vraag naar dierlijke eiwitten wereldwijd ook nog eens verdubbelt. Laten we daarom onze (gangbare) kip met de gouden eieren niet al bij voorbaat slachten. En bovendien blijkt, anders dan sommigen graag suggereren, de Nederlandse burger helemaal niet ontevreden te zijn over het dierenwelzijn. Maar liefst 75% van de mensen is er zelfs heel tevreden mee.

Als we door dit alles per saldo de omvang van de productie in Nederland ook nog eens terugdringen, betekent dit dat er elders in de wereld extra dieren bij zullen (moeten) komen om in de vraag te voorzien. Voor elk dier minder hier, zelfs 2 tot 3 dieren meer elders. Dit omdat daar de productiviteit veel lager ligt. Daarbij hoef je geen welzijnsexpert te zijn om te zien dat er weinig landen zijn waar het dierenwelzijn – in brede zin – beter is dan in Nederland. Kortom, als we hier de productie terug (moeten) dringen, drukken we de dieren naar landen die qua dierenwelzijn heel wat slechtere omstandigheden kennen. Als dier zou ik dáárvan wakker liggen…

Aalt Dijkhuizen, Boegbeeld Topsector Agri & Food